Thuis heb ik nog een ansichtkaart
waarop een moskee en een kar met paard
een halalslagerij die ik als Yousouf ken
Een theehuis, Yamus op de fiets
het zegt u hoogstwaarschijnlijk niets,
maar 't is waar ik geboren ben.
Dit dorp, ik weet nog hoe het was,
de kleine kindjes in de klas,
een ezel die balkt over de keien,
mijn huis met een open deur,
een welkommat ervoor en wierook met een zoete geur,
het vee, de boerderijen.
Refrein:
En langs het tuinpad van m'n vader
zag ik de hoge bomen staan.
Ik was een kind en wist niet beter,
dan dat nooit voorbij zou gaan.
Wat leefden ze eenvoudig toen
in simp'le huizen tussen groen
met rozen, hyacinten en een heg.
Maar blijkbaar leefden ze verkeerd,
het dorp is gemolesteerd
en nu zijn ze op de goeie weg.
Want ziet, hoe rijk het leven is,
ze zien de bommen en het gesis
en knallen met betonnen dozen,
met flink veel glas, dan kun je zien
en of er eentje gaat of wel tien,,.,
en hun woorden zo goed gekozen.
Refrein:
En langs het tuinpad van m'n vader
zag ik de hoge bomen staan.
Ik was een kind en wist niet beter,
dan dat nooit voorbij zou gaan.
De dorpsgekken klitten bij elkaar
achter de politiek in woord en gebaar
en joelt wat mee met onderbuik-muziek
Ik weet wel, het is hun goeie recht,
de nieuwe tijd, net wat u zegt,
maar het maakt me wat melancholiek.
Ik heb hun vaders nog gekend
ze draaide in de Caniball voor een cent
ik zag hun moeders in de karren van Carnaval springen (tatatatatata tatadaaaaa).
Dat dorp van toen, het is voorbij,
dit is al wat er bleef voor mij:
een ansicht en herinneringen.
Toen ik langs het tuinpad van m'n vader
de hoge bomen nog zag staan.
Ik was een kind, hoe kon ik weten
dat dat voorgoed voorbij zou gaan